1/ Best Beschikbare Technieken opgenomen in VLAREM
Met onderhavige VLAREM-wijziging worden volgende Vlaamse BBT-studies opgenomen in titel II van het VLAREM:
A) Verontreinigd hemelwater voor de afvalopslag sector met o.a.:
o Het voorzien in een overdekte opslag van afvalstoffen die een potentieel belangrijke bijdrage leveren aan verontreiniging (niet limitatieve lijst): overgangstermijn van 3 jaar
o Voor alle bedrijven met niet-overdekte buitenopslag minimaal voorzien in slibvang en KWS afscheider: overgangstermijn 1 jaar
o Voor bedrijven met een niet-overdekte buitenopslag van afvalstoffen, met uitzondering van inerte afvalstoffen en niet-teerhoudend asfalt, waarvan de opslagcapaciteit meer dan 4000 ton bedraagt – voorzien in verdergaande zuivering door buffering en een geschikte combinatie van secundaire en tertiaire technieken: overgangstermijn 3 jaar
o Toevoeging van een nieuwe rubriek van sectorale lozingsnormen die van toepassing zullen zijn vanaf 1 januari 2021
B) Aardappel, groente- en fruitverwerkende nijverheid
o Aanpassing van de sectorale lozingsnormen (Bijlage 5.3.2 van VLAREM II). Met vanaf 1 januari 2020 verstrengingen op het gebied van o.a. CZV, P, N en bepalingen rond chloor (indien geen norm opgenomen in de vergunning dient het bedrijf vóór het einde van de overgangstermijn (1 januari 2020) een bijzondere voorwaarde aan te vragen indien deze parameter in concentraties wordt geloosd hoger dan het indelingscriteria vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het VLAREM)
C) Vlees- en visverwerkende industrie
o Aanpassing van de sectorale lozingsnormen (Bijlage 5.3.2 van VLAREM II). Met vanaf 1 januari 2019 vertrengingen op het gebied van o.a. CZV, P, N, en bepalingen rond chloor en andere gevaarlijke stoffen.
2/ Werking en onderhoud van koolwaterstofafscheiders
Voorwaarden voor een uniforme aanpak aangaande de goede werking en het onderhoud van koolwaterstofafscheiders blijken noodzakelijk uit de huidige vergunningverlening. In de algemene milieuvoorwaarden over oppervlaktewaterverontreiniging wordt hiertoe een nieuwe afdeling 4.2.3bis “Werking en onderhoud van een Koolwaterstofafscheider” ingevoegd met volgende bepalingen:
• De koolwaterstofafscheider is voldoende groot gedimensioneerd en is voorzien van een automatische afsluiter of equivalent systeem. Bij lozing op oppervlaktewater is de koolwaterstofafscheider tevens uitgerust met een coalescentiefilter of gelijkwaardig systeem.
• De koolwaterstofafscheider wordt regelmatig gereinigd. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen worden opgehaald en afgevoerd conform VLAREMA.
• De exploitant inspecteert minstens om de drie maanden de koolwaterstofafscheider en houdt een logboek bij van de inspecties.
Deze afdeling is van toepassing op koolwaterstofafscheiders die als voorwaarde zijn opgelegd in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.
3/ Meten toxiciteit afvalwater
In de VLAREL - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu – worden volgende wijzigingen aangebracht:
• Voor de beoordeling van afvalwaters wordt de test op volwassen vissen om ethische reden geleidelijk vervangen door een test op embryo- en larvestadia van de zebravis. Een nieuwe methode voor deze test is in voorbereiding voor opname in het compendium WAC dat de erkende laboratoria moeten toepassen.
• Naast de toxiciteit van afvalwaters is het voor de beoordeling van het risico belangrijk om de afbreekbaarheid/elimineerbaarheid van de toxiciteit in een waterzuiveringsinstallatie te kunnen inschatten. Dat kan met de Zahn-Wellens test. De test is eerder al in het compendium WAC opgenomen en wordt door de labo’s al uitgevoerd.
4/ Warmterecuperatie uit oppervlaktewater: heffingsvrijstelling + ∆ 3°C
Met de VLAREM trein 2017 wordt warmterecuperatie uit oppervlaktewater aan de hand van een warmtewisselaar mogelijk gemaakt naar analogie met het gebruik van grondwater. Hiermee wordt mee ondersteuning gegeven aan een duurzame vorm van energieopwekking met minder CO2 uitstoot als gevolg.
Het betreft:
• Het voorzien in een heffingsvrijstelling voor oppervlaktewater dat als warmtebron wordt gebruikt (via een voorziene aanpassing van artikel 35bis, §6, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging)
• Een aanpassing van de milieukwaliteitsnormen (bijlage 2.3.1 van VLAREM II). Vandaag mag de thermische impact van een lozing maximaal +3°C bedragen. Aangezien het hier gaat over de lozing van koud water is het aangewezen om +3°C te vervangen door ∆ 3°C.
• De toevoeging van een nieuwe rubriek 3.7. “Het lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig van het gebruik van oppervlaktewater uitsluitend voor thermische energieopslag en teruglozing in hetzelfde oppervlaktewater met een debiet”, waarbij voor klasse i en II inrichtingen de warmte-impact dient bekeken te worden.
5/ Nieuwe aanpak lozing verontreinigd regenwater
Naast de Vlaremtrein wil we ook graag wijzen op de nieuwe aanpak inzake verontreinigd hemelwater, waarbij nu zal worden rekening gehouden met piekdebieten bij regenweer. Dit behelst een relevante wijziging inzake het aanvragen van lozing van bedrijfsafvalwater. Deze nieuwe aanpak zal worden toegepast voor alle nieuwe bedrijven. Voor bestaande bedrijven kan een overgangstermijn voorzien worden en kan de aanpak in overleg besproken worden. Voor meer informatie klik hier en voor de presentatie hier
Deze VLAREM-trein wordt nu nog aangepast op basis van de geformuleerde bemerkingen tijdens de publieke consultatie en doorloopt vervolgens nog de gehele besluitvormingsprocedure alvorens gepubliceerd te worden in het Belgisch Staatsblad (verwacht medio 2018).
Bent u op zoek naar oplossingen om te voldoen aan bovenstaande bepalingen, neem voor advies contact op met Dirk Halet van Vlakwa .
Schrijf in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen!