Aanscherping milieukwaliteitsnormen in Vlarem

De doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn water is o.a. het bereiken van een goede chemische en ecologische toestand van de verschillende waterlopen.

A.      Goede Chemische toestand

Voor het bepalen van een goede chemische toestand van een waterloop worden op Europees niveau milieukwaliteitsnormen (MKN) bepaald die worden vastgelegd in de Europese dochterrichtlijn prioritaire stoffen. Deze richtlijn werd  in 2013 uitgebreid met 12 nieuwe stoffen, waaronder PFOS en hexabroomcyclododecaan (2013/39/EU). Deze richtlijn moet uiterlijk tegen 14 september 2015 omgezet worden in nationale wetgeving. 

Tevens werd op 20 maart 2015 een watch list gepubliceerd van 10 stoffen die de lidstaten in de komende periode moeten monitoren (o.a. E2, EE2, Diclofenac) om in vervolgstap te bepalen of hiervoor al dan niet Europese MKN voor moeten worden vastgelegd (2015/495/EU).

B.      Goede Ecologische toestand

Voor het bepalen van de goede ecologische toestand dienen de lidstaten zelf de MKN vast te leggen (klik hier). Deze lijst wordt op gezette tijden en minstens bij de herziening van de stroomgebiedbeheersplannen (SGBP) geëvalueerd en indien nodig aangepast.

Simultaan met de omzetting van de Europese Dochterrichtlijn wordt dus nu ook deze lijst van MKN aangepast waarbij:

·         voor 4 bestaande stoffen de normen worden aangescherpt (1,2-dibroomethaan, 2,4-dichloorfenol, 1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloor-ethaan)

·         3 nieuwe stoffen worden toegevoegd aan de lijst (flufenacet, diflufenican en bisfenol-A).

Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar het herbicide “diflufenican” en de herbicide “flufenacet” waarvan de concentratie in 80% resp. 17% van de meetsplaatsen de norm overschrijdt. Wel wordt verwacht dat door het uitvoeren van de maatregelen binnen de SGBP (gericht op good practices)  bovenstaand percentage in belangrijke mate naar beneden kan worden gehaald.

C.      Vervolgstappen

De aanpassingen aan de Vlaamse normen voor gevaarlijke stoffen zullen gevolgen hebben voor de vergunningsplicht van bedrijven en de ecologische toestand van de watersystemen. Over dit wijzigingsbesluit wordt nu het advies ingewonnen van de MiNa-raad, de SERV en daarna van de Raad van State.