Water is net als energie een belangrijke nutsvoorziening voor de Vlaamse industrie en landbouw. Voor de productie en de verwerking van goederen en voedsel is er veel water nodig, veel meer dan wij denken. Als je 300 gram biefstuk bij de slager koopt, is er tijdens de productie ongeveer 4500 liter water verbruikt. Eén liter melk vereist 1000 liter water en bij de productie van één kilogram katoen is er 10000 liter water nodig (*).
Alhoewel driekwart van het aardoppervlak uit water bestaat, is enkel het zoete water, ongeveer 1% hiervan, bruikbaar voor de mens. De ontzouting van zeewater is immers een duur en energieverslindend proces. Daarom is de mens grotendeels afhankelijk van grondwater en oppervlaktewater. Deze bronnen van zoet water worden echter bedreigd door verontreinigingen en tekorten.
Elke Vlaming beschikt jaarlijks over 1100 tot 1700 m3 water. Dit is één van de laagste cijfers in heel Europa. Zelfs Spanje en Griekenland beschikken over anderhalve tot vier keer meer water per inwoner (**). Vlaanderen heeft dus een verhoogd risico op waterschaarste. Alhoewel we een vochtig klimaat hebben, zorgt de hoge bevolkingsdichtheid en de afwezigheid van grote rivieren ervoor dat er een grote druk op onze waterbronnen ligt.
Deze waterschaarste vertaalt zich onder meer in stijgende heffingen voor het verbruik van grondwater en tevens in de beperking van verleende vergunningen voor het winnen van grondwater. Hierdoor kunnen bedrijven uit waterintensieve sectoren, zoals de landbouw, de voedingssector, de textielnijverheid, de bouw, de chemie- en de metaalsector, in economische moeilijkheden komen. Ook de energiebevoorrading is direct afhankelijk van de waterbeschikbaarheid omdat elektriciteitscentrales grote hoeveelheden koelwater nodig hebben.
Alhoewel er nog veel onzekerheid bestaat in de klimaatvoorspellingen, staat nu al vast dat de klimaatverandering een negatieve impact zal hebben op onze waterbronnen.
De meeste klimaatscenario’s voorspellen een daling van de gemiddelde zomerneerslag en een toename van de verdamping in Vlaanderen. Dit resulteert in een aanzienlijke afname van de rivierdebieten en de grondwaterstanden in droge zomerperiodes. Hierdoor neemt de kans op watertekorten aanzienlijk toe, met nadelige gevolgen voor het leefmilieu, maar ook voor de industrie en de landbouw.
Naast de kwantiteit wordt ook de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door de klimaatverandering beïnvloed. De verhoging van de zeespiegel zorgt ervoor dat er meer zout water in de grondwaterlenzen binnendringt. Ook dringt het zeewater dieper door in de rivieren. Hierdoor stijgt de zoutconcentratie van onze waterbronnen, waardoor het minder geschikt is voor consumptie.
De hogere temperatuur van het oppervlaktewater zorgt ook voor een snelle vermenigvuldiging van bacteriën en pathogenen, waardoor de kosten voor desinfectie van het water toenemen.
De kwaliteit van het oppervlaktewater is ook sterk afhankelijk van de afspoeling van (on)verharde oppervlakken en (landbouw)bodems. Dit afgespoelde water is sterk vervuild door olie, pesticiden en ammonium. Het aantal extreme buien zal in de toekomst hoogstwaarschijnlijk toenemen. Hierdoor komt er meer afspoelwater in het oppervlaktewater terecht en kan er minder water in de grond dringen, waardoor de grondwaterlenzen minder snel aangevuld worden.
Bij hevige regenbuien komt er ook rioolwater via de overstorten in het oppervlaktewater terecht. Dit rioolwater bevat een hoge concentratie pathogenen, maar ook farmaceutisch actieve stoffen en hormoonverstorende stoffen. Alhoewel de concentraties van deze stoffen zeer laag zijn, zijn sommige van deze stoffen kankerverwekkend. Daarom is de verwijderingen van micropolluenten van het allergrootste belang voor de productie van veilig drinkwater.
Door de beperkte watervoorraden is het cruciaal dat bedrijven zoveel mogelijk water hergebruiken en op zoek gaan naar alternatieve waterbronnen. Daarom is onderzoek en ontwikkeling van nieuwe zuiveringstechnieken en de optimalisatie van bestaande zuiveringstechnieken noodzakelijk.
Daarnaast zijn duurzame investeringen in de waterinfrastructuur van opkomende landen een opportuniteit voor de Vlaamse economie.
Vlakwa wil niet alleen de waterbronnen in Vlaanderen beschermen, maar ook hergebruik en recyclage van mineralen en metalen stimuleren. Dit is essentieel in een moderne duurzame economie. Het helpt de efficiëntie, de productiviteit en de concurrentiepositie van de Vlaamse bedrijven te verbeteren.
---------------------------------------------------------------------------
Bronnen:
(*) www.waterfootprint.org (laatst bezocht op 13 februari 2013).
1 L melk 1000 L water
1 kg rijst 2500 L water
1 kg brood 1600 L water
1 kg biefstuk 15400 L water
1 L bier 300 L water
1 kg katoen 10000 L water
1 kg rietsuiker 1800 L water
(**) Erik Mathijs, Frank Nevens, Philippe Vandenbroeck, Transitie naar een duurzaam landbouw- en voedingssysteem in Vlaanderen: een systeemanalyse. MIRA (VMM) en AMS (Departement Landbouw en Visserij), 2012, p. 43
Noot: slechts twee Europese landen, nl. Tsjechië en Italië, beschikken over nog minder water per inwoner.
Schrijf in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen!